In de betonsector: Manuel Spindler en zijn Arocs

Reportage

Grijs materiaal – fel begeerd.

Manuel Spindler en zijn Arocs helpen de Opper-Oostenrijkse bouwsector draaiende te houden. Jaarlijks levert hij in de hele deelstaat duizenden kubieke meters prefab-beton.


Als Manuel Spindler 's morgens vroeg in het kleine Oostenrijkse dorp Diersbach zijn Arocs 4148 start, is het land nog in duisternis gehuld. Even na 5 uur begint voor de 39-jarige de dag en nog geen uur later zit hij al achter het stuur van zijn betonmixer. Zijn op slechts enkele kilometers afstand gelegen bestemming: de betonfabriek van de firma Eder in Aurolzmünster in de Inn-regio. Daar parkeert hij de vrachtwagen achteruit onder de machtige mengtoren en neemt hij vracht op. Dat duurt nog geen tien minuten. Afhankelijk van de bouwplaats stroomt daarbij tot acht kubieke meter prefab-beton in de trommel van het vierassige voertuig: meestal fundering- of plafondbeton, soms ook sierbeton of vorstbestendig beton.


Manuel Spindler.


Nu is het gietbeton dat vooral voor vloeren wordt gebruikt. Manuel haalt de pakbon uit het kantoor. Vervolgens bevrijdt hij met een slang en water uit de 650-litertank van zijn vrachtwagen de carrosserie van de vele kleine betonspetters die zelfs bij een nog zo voorzichtige vulling onvermijdelijk zijn. “Nu gaan ze er nog goed af,” zegt de Opper-Oostenrijker en glimlacht. “Over een paar uur ziet dat er al heel anders uit.” “De spatten zijn hard als steen, dan helpt alleen nog moeizaam afkrabben.” Hij voegt er glimlachend aan toe: “Dat wil ik mij en het voertuig besparen.”



Geen tijd om te treuzelen.

Het geladen bouwmateriaal is voor een grote bouwplaats een paar plaatsjes verderop bestemd. Daar heeft Manuel de afgelopen weken en maanden al heel wat keren beton afgeleverd. Tijd om te treuzelen heeft hij niet – beton is maar een beperkte tijd geschikt voor verwerking. Uiterlijk anderhalf uur na het vullen moet het cement-zand-kiezelmengsel ingebouwd zijn en, zo leert de ervaring, op bouwplaatsen moet vaak gewacht worden.


“Iets beters kon mij absoluut niet overkomen.”

– Manuel Spindler, chauffeur bij grondverzet- en transportbedrijf Weidinger



Naast de Arocs van Manuel wachten nog twee mixerwagens. Zo blijft er tijd over om nog een paar vragen te stellen: Wanneer heeft hij zijn vrachtwagenrijbewijs gehaald? “Al toen ik 18 jaar was,” antwoordt Manuel. “Mijn vader raadde me toen aan om hem direct samen met rijbewijs B te halen, zodat ik qua beroep een alternatief zou hebben Nu ben ik hem zeer dankbaar voor dit advies. Ik heb een meubelmakersopleiding gedaan, maar ben al snel achter het stuur gekropen en inmiddels al 16 jaar als vrachtwagenchauffeur onderweg.” Hij heeft deze omschakeling nooit betreurd. “Iets beters kon mij absoluut niet overkomen,” zegt hij.



Onderweg eigen baas.

Namens zijn werkgever, het grondverzet- en transportbedrijf Weidinger in St. Aegidi, is Manuel voor 100 procent onderweg voor de Opper-Oostenrijkse ondernemingsgroep Eder uit Peuerbach. Naast vier transportbetonfabrieken in de deelstaat exploiteert het bedrijf ook baksteenfabrieken in Peuerbach en Weibern. Aan zijn werk waardeert Manuel vooral de onafhankelijkheid. “Het enige dat telt is dat mijn werk goed te doen is en dat ik in de gegeven tijdvensters naar de meestal zes tot acht bouwplaatsen per dag rijd.” Hij stelt de vele contacten met klanten zeer op prijs. “Daarbij ontstaan steeds weer leuke gesprekken.”



De Arocs? Een droom.

En hoe bevalt zijn voertuig hem? “Een droom,” zegt Manuel en glimlacht. “Ik heb altijd al Mercedes gereden, eerst een SK en toen een Actros. De nieuwe Arocs is echter extreem goed uitgerust en kent qua comfort en gemak zijn gelijke niet. En de MirrorCam is een echt pluspunt op het gebied van veiligheid. Wanneer de zon fel op de camera schijnt, past het display zich aan. Het beeld wordt donkerder en ik heb een geweldig zicht. Andersom net zo: als ik een donkere hal binnenrijd, wordt het beeld van de displays helderder. Super!”



Niet te vloeibaar, niet te vast.

Na de twee andere mixerwagens is nu de vrachtwagen van Manuel aan de beurt. Voorzichtig rijdt hij achteruit door de modderige toerit voor een vlak voor de nieuwe hal opgebouwde betonpomp. Manuel klimt uit de cabine en positioneert de glijbaan zodanig, dat het prefab-beton in de trechter van de betonpomp kan stromen. Kort daarna stromen ook al kubieke meter voor kubiek meter in de nieuwe hal. Met behulp van een hendel regelt hij de stroomsnelheid. Met de consistentiemanometer van de trommel controleert hij of de samenstelling van het beton goed is. “Het mag niet te vloeibaar en ook niet te vast zijn,” zegt hij en wijst ons aan het einde van ons gesprek op de bijzonderheden van zijn voertuig: “Met de transportband kan ik zonder pomp het beton tot 12 meter ver en vijf meter hoog transporteren. Dat is vooral op kleine bouwplaatsen een niet te onderschatten voordeel en voor veel opdrachtgevers een enorme opluchting,” zegt hij, voordat hij met zijn vrachtwagen op weg teruggaat naar de betonfabriek in Aurolzmünster.


Foto’s: Sebastian Freiler
Video: Peak Motion GmbH

8 reacties