Birgir Smárason voelt zich thuis op de IJslandse bouwwerven met zijn Actros 2663

Reportage

Viking achter het stuur.

Birgir Smárason is een rasechte Viking. Voor één van de grootste IJslandse bouwfirma’s vervoert hij met zijn nieuwe Actros 2663 zwaar materiaal over verlaten routes.


Steeds meer toeristen komen naar IJsland. Het toerisme is al goed voor een derde van de IJslandse exportinkomsten. Maar toch: De infrastructuur is sinds de economische crisis van 2008 lang niet zo snel gegroeid als het aantal bezoekers. Tel je de overnachtingen, dan zijn er gemiddeld bijna 30 000 toeristen per dag in het land. “Er is veel gaande, voor maar eigenlijk 337 000 inwoners”, zegt Birgir Smárason. De 38-jarige is één van de ongeveer 20 bestuurders die bij ÍSTAK werken.

De firma met zetel in Mosfellsbær, ongeveer 15 kilometer ten noorden van de hoofdstad Reykjavik, hoort bij de grootste bouwfirma's van IJsland. ÍSTAK realiseert met zijn 330 werknemers overwegend grote projecten in openbare aanbesteding: scholen, ziekenhuizen, kerncentrales, havens, tunnels, straten en bruggen. “Onze bouwwerken staan voor het leven op het eiland”, zegt Birgir trots. ÍSTAK bouwde onder andere de internationale terminal Leifur Eiríksson van de luchthaven in Keflavik en renoveerde de Hallgrímskirkja, de grootste en beroemdste kerk van het land, en ook het parlementsgebouw in de hoofdstad Reykjavik.


“Er zijn niet zo veel chauffeurs op het eiland – en dan moet je gewoon met alles kunnen rijden.”

Birgir Smárason, chauffeur bij ÍSTAK


Veelzijdig: Birgir Smárason heeft meer rijbewijzen dan veiligheidsbrillen op het dashboard.


Zijn motivatie: een reep chocolade.

Deze ochtend is Birgir onderweg naar een steengroeve op ongeveer 40 kilometer ten westen van de hoofdstad Reykjavik. Op de trailer van zijn gloednieuwe Actros 2663 staat een meer dan 40 ton zware kiepwagen. Zoals veel van de chauffeurs van ÍSTAK is Birgir in het bezit van een rijbewijs voor bijna alle bouwmachines van het bedrijf: van truck tot verschillende graafmachines en kraanvoertuigen. “Er zijn niet zo veel chauffeurs op het eiland – en dan moet je gewoon met alles kunnen rijden”, zegt Birgir. “Ik lever de kiepwagen in onze steengroeve in de buurt van de luchthaven af. Daar ontginnen we steengruis om het voorterrein uit te breiden. Daarna is het op naar een viskwekerij.”



Na ongeveer een half uur rijden ligt ten zuiden van de steengroeve één van de grootste bouwwerven die nu in handen is van ÍSTAK. Hier worden zes grote tanks gebouwd om eetbare vissen in te kweken. Birgir en zijn Actros halen daar een telescopisch werkplatform af. Na een korte adempauze en nog een chocoladereep – dat is al de zesde die dag – gaan we terug naar het materiaaldepot van ÍSTAK. Tijdens de rit komen we voorbij IJslandse paarden, en rijden we de hele tijd langs steile vulkaanrotsen, waarvan het mostapijt om de tien kilometer van kleur verandert: van groen naar geel tot rood.

De steile klim van de kustweg naar ringweg 1, die helemaal rond het eiland loopt, kan Birgirs beresterke Actros probleemloos de baas. “Ik hou van mijn werk en onze ongerepte natuur. Op onze wegen, waarvan er veel onverhard zijn, ben je urenlang onderweg en kan je de voertuigen die je tegenkomt op één hand tellen”, zegt de afstammeling van de Vikingen. “Zo voelt de echte vrijheid aan.”


Een uur rijden ten zuidwesten van Reykjavik ontstaat één van de grootste viskwekerijen ter wereld.


Foto’s: Christoph Börries

4 comments